Uit recent onderzoek door het Instituut voor Publieke Economie en de Erasmus Universiteit Rotterdam blijkt dat huurders op Urk aanzienlijk voordelig uit zijn in vergelijking met andere gemeenten met een vergelijkbare gezinssamenstelling en welvaartsniveau. Het jaarlijkse huurbedrag op Urk bedraagt slechts circa 4,1% van de woningwaarde, wat lager is dan in tien van de veertien vergelijkbare gemeenten.
Het onderzoek wijst echter uit dat de huren op Urk eigenlijk zo'n 8% te laag liggen. Deze situatie is het gevolg van de huurwet die voormalig woonminister De Jonge heeft ingevoerd, met het oog op het beteugelen van te hoge huren. Hierdoor zouden verhuurders op Urk de huren met 9% kunnen verhogen bij nieuwe huurders voor een standaard appartement van 75 vierkante meter.
Huidig woonminister Keijzer overweegt een versoepeling van de huurwet om verhuurders meer flexibiliteit te bieden. Zij benadrukt dat de huurmarkt toegang biedt tot locaties die anders onbetaalbaar zouden zijn voor vele huurders in de koopmarkt. Echter, strengere regelgeving kan leiden tot een verkoopgolf onder verhuurders, zoals blijkt uit recente cijfers van makelaarsvereniging NVM.
Op basis van de gemeentelijke kenmerken is vastgesteld dat Urk overeenkomsten vertoont met veertien andere gemeenten, waaronder Bunschoten, Zwartewaterland, en Altena. Deze vergelijking werpt nieuw licht op de huurmarkt op Urk en de mogelijke veranderingen die de toekomst brengt.